TESLA MODEL X 2020 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: TESLA, Model Year: 2020, Model line: MODEL X, Model: TESLA MODEL X 2020Pages: 277, PDF Size: 7.43 MB
Page 171 of 277

Climate control
Ov
erzicht Climate control
De bedieningselementen van de climate control worden permanent weergegeven aan de
onderzijde van het touchscreen. Om de climate control in te schakelen, tikt u op het
aanjagerpictogram of past u de temperatuur in het interieur aan. Om de climate control uit te
schakelen, tikt u eerst op het aanjagerpictogram en daarna op de uitschakelknop dicht bij het
midden van het pop-upvenster.
Standaard is de climate control ingesteld op Auto; dat zorgt voor een optimaal comfort onder alle
normale weersomstandigheden. Als u de temperatuur in het interieur in de instelling Auto aanpast,
past het systeem automatisch de verwarming, de airconditioning, de luchtverdeling en de
aanjagersnelheid aan om de door u gekozen temperatuur in het interieur te handhaven. Om de
instelling Auto uit te schakelen, tikt u op het aanjagerpictogram, schakelt u de instelling Auto uit
en past u de instellingen handmatig aan (zie De climate control-instellingen aanpassen op pagina
172). Als u de individuele instellingen handmatig hebt aangepast, kunt u ook te allen tijde
teruggaan naar Auto door op AUTO op het pop-upvenster van de climate control te tikken.
Opmerking: De onderstaande afbeelding is uitsluitend bedoeld ter verduidelijking. Afhankelijk van
de voertuigopties, de softwareversie, het land van bestemming en de instellingen kan de
informatie op het touchscreen enigszins afwijken. 1.
De s
toelverwarming heeft drie instellingsniveaus, van 3 (hoogste) tot 1 (laagste). Wanneer de
stoelverwarming is ingeschakeld, toont het bijbehorende stoelpictogram draaiende lijnen die
rood worden om het instellingsniveau aan te geven. Als er geventileerde stoelen aanwezig zijn,
verschijnt er een pop-upvenster dat u in staat stelt tussen verwarming en koeling te schakelen.
Bij koeling worden de draaiende lijnen blauw.
Opmerking: Indien de Model X is voorzien van achterstoelen met stoelverwarming en/of het
optionele koudweerpakket, kunt u de stoelverwarming, de verwarmde ruitenwissers en het
verwarmde stuur ook bedienen door eerst op het aanjagerpictogram en daarna op de tab
voor de stoelen te tikken.
2. Tik op de pijl omhoog of omlaag om de temperatuur in het interieur te wijzigen. Tik op SYNC
in het pop-upvenster dat verschijnt als u op het pijltje tikt. Op deze manier kunt u de
temperatuur voor bestuurder en passagier instellen. Als u dezelfde temperatuur aan beide
zijden toepast, wordt er slechts één temperatuurinstelling weergegeven. Tik opnieuw op SYNC
om afzonderlijke temperatuurinstellingen voor de bestuurder en passagier weer te geven.
3. Tik op het aanjagerpictogram om de climate control in te schakelen en de instellingen
handmatig aan te passen aan uw persoonlijke voorkeuren (zie De climate control-instellingen
aanpassen op pagina 172). Houd het aanjagerpictogram ingedrukt om de climate control snel
uit te schakelen. Als uw auto is uitgerust met het optionele koudweerpakket, tikt u op het
betr e
Page 172 of 277

4.
De voorruitverwarming leidt een luchtstroom naar de voorruit. Tik een keer om de voorruit te
ontwasemen (het pictogram wordt blauw). Tik een tweede keer om de voorruit te ontdooien
(het pictogram wordt rood en de verwarming en aanjager werken op de maximale stand). Tik
een derde keer om uit te schakelen en de luchtverdeling, verwarming en aanjager terug te
zetten op de vorige instellingen. Zie 'Best practices' bij koude weersomstandigheden op
pagina 118 voor meer informatie over het voorbereiden op lage temperaturen.
5. Tik hier om de achterruitverwarming in te schakelen. Als de climate control is ingeschakeld,
wordt het pictogram rood. Na 15 minuten wordt de achterruitverwarming automatisch
uitgeschakeld. De buitenspiegels worden ook verwarmd wanneer de achterruitverwarming is
ingeschakeld. Attentie: Om v
erbranding bij langdurig gebruik te voorkomen, moeten mensen met
aandoeningen aan het zenuwstelsel of een verminderde gevoeligheid voor pijn vanwege
diabetes, leeftijd, neurologische problemen enz. extra voorzichtig zijn bij het gebruik van de
climate control en de stoelverwarming.
Opmerking: De clima
te control wordt gevoed door de hoogspanningsbatterij. Dat betekent dat
langdurig gebruik van deze systemen de actieradius kan verminderen. Climate control
Touchscreen gebruiken
171
Page 173 of 277

De climate control-instellingen aanpassen
Om individuele ins tellingen aan te passen aan uw persoonlijke voorkeuren, tikt u op het
aanjagerpictogram onder in het touchscreen om toegang te krijgen tot de individuele climate
control-instellingen. Als de Model X is voorzien van zes of zeven stoelen, verschijnt er ook onmiddellijk onder het
bo
venstaande venster een balk met bedieningselementen voor climate control achterin. Zie
Bedieningselementen voor climate control achterin (alleen modellen met 6 of 7 zitplaatsen) op
pagina 173.
Als de Model X in stand P (Parkeren) staat, wordt naast de weergegeven instellingen ook de
instelling Climate control aan houden, Dog-modus en Kampeermodus getoond als u op het
aanjagerpictogram tikt (zie Climate control aanhouden, Dog-modus en Kampeermodus op pagina
174).
1. De snelheid van de aanjager wijzigen.
Opmerking: Als de aanjagersnelheid wordt gewijzigd, kan de instelling van de manier waarop
lucht wordt aangezogen in de Model X veranderen om de luchtstroom te verlagen of te
verhogen. Als u bijvoorbeeld de aanjagersnelheid op de hoogste waarde instelt terwijl de
luchtcirculatie is ingesteld om buitenlucht aan te zuigen, schakelt de instelling mogelijk naar
recirculatie om de luchtstroom te verhogen.
2. Tik hier om de climate control uit te schakelen en het pop-upvenster van de climate control te
sluiten.
Opmerking: Het pop-upvenster wordt ook gesloten als u op de kaart tikt, de mediaspeler of
een app kiest of een bedieningsvenster opent, zelfs indien de climate control is ingeschakeld.
3. Schakel de airconditioning in of uit. Als u de airconditioning uitschakelt, neemt het koelen af,
maar bespaart u energie.
4. Regel de luchtstroom in het interieur (voorruit, ventilatieroosters in het dashboard,
ventilatieroosters in de voetenruimte). U kunt meer dan één locatie kiezen.
Opmerking: Wanneer lucht naar de voetenruimte wordt gestuurd, stroomt nog steeds
ongeveer een derde van de lucht uit de ventilatieroosters van de voorruit om te helpen
voorkomen dat deze beslaat. Wanneer de lucht echter naar de ventilatieroosters in het
dashboard wordt geleid, stroomt er geen lucht naar de voorruit omdat de door de
ventilatieroosters in het dashboard stromende lucht ook helpt bij het ontwasemen van de
voorruit. Climate control
172 Handleiding Model X
Page 174 of 277

5.
Als uw Model X is uit gerust met de beschermingsmodus tegen schadelijke st o
Page 175 of 277

Climate control aanhouden, Dog-
modus en K
ampeermodus
Met de instellingen Climate control aan
houden, Dog en Kamperen kunt u de climate
control ingeschakeld houden wanneer de auto
is geparkeerd, zelfs als u de Model X verlaat of
als u er voor kiest in de auto te blijven. Deze
instellingen zijn handig wanneer het belangrijk
is de temperatuur in het interieur te
handhaven bij hete of koude
weersomstandigheden. Als u bijvoorbeeld
boodschappen achterlaat in de Model X op
een warme dag, kunt u Keep Climate On
gebruiken om te voorkomen dat ze bederven.
Met de Dog-modus blijft het interieur
aangenaam voor uw huisdier en wordt de
huidige temperatuur in het interieur ook
weergegeven op het touchscreen, zodat
passanten kunnen zien dat uw huisdier niet uit
de auto hoeft te worden bevrijd.
Met de Kampeermodus kunt u uw
elektronische apparatuur voeden via de USB-
poorten en de 12V-aansluiting, naast het
handhaven van de temperatuur in het interieur.
Het touchscreen blijft ingeschakeld. U kunt
dus uw muziek afspelen, op internet browsen,
spellen spelen in de arcade, of shows in Tesla
Theater bekijken. U kunt ook media en
instellingen van de climate controle bedienen
vanaf een gekoppelde telefoon. De
Kampeermodus is ideaal wanneer u in de auto
blijft, zoals kamperen of bij een kind blijven.
Opmerking: In de Kampeermodus zijn de
bewakingsmodus en het alarmsysteem van de
auto uitgeschakeld.
Om Climate control, Dog-modus of
Kampeermodus te bedienen:
1. Schakel naar de stand P (Parkeren). De
instellingen Climate control aan houden,
Dog en Kamperen zijn alleen beschikbaar
wanneer de Model X in de stand P
(Parkeren) staat.
2. Stel de climate controle in, indien nodig.
3. Tik op het aanjagerpictogram en
vervolgens op Climate control aan
houden, Dog of Kamperen.
Opmerking: Het batterijniveau moet ten
minste 20% bedragen om Climate control aan
houden, Dog-modus of Kampeermodus te
kunnen activeren. Het climate control-systeem handhaaft uw
clima
te-instellingen totdat u in een andere
stand dan Park schakelt of deze handmatig
uitschakelt. Als het batterijniveau daalt tot
onder 20%, stuurt de mobiele app van Tesla u
herhaaldelijk herinneringen om te controleren
wat u in de Model X hebt achtergelaten.
De volgende keer dat u met de Model X gaat
rijden, blijft het climate control-systeem
werken met de instellingen van uw vorige rit.
Opmerking: Software-updates kunnen niet
worden uitgevoerd wanneer Climate control
aan houden, Dog-modus of Kampeermodus
actief is.
Opmerking: De inbraaksensor (indien
aanwezig) wordt automatisch uitgeschakeld
wanneer Climate control aan houden, Dog-
modus of Kampeermodus actief is. U kunt dit
echter overrulen en de inbraaksensor
ingeschakeld houden. Dit doet u door te
tikken op Bediening > Veiligheid en
beveiliging > Hellingshoek / Interieur detectie
nadat Climate control aan houden, Dog-
modus of Kampeermodus is ingeschakeld.
Houd er echter rekening mee dat wanneer u
de inbraaksensor ingeschakeld laat wanneer
Climate control aan houden, Dog-modus of
Kampeermodus actief is een alarm kan
worden geactiveerd door luchtverplaatsing in
het interieur. Attentie: U k
unt de climate control ook op
afstand instellen met behulp van de
mobiele app. Als u echter de het climate
control-systeem uitschakelt met de
mobiele app, stopt de werking van
Climate control aan houden, de Dog-
modus en de Kampeermodus. Attentie: V
oorkom het gebruik van
Climate control aan houden, de Dog-
modus of de Kampeermodus wanneer het
batterijniveau laag is. Als u een hond of
ander huisdier achterlaat in de Model X,
dient u uw telefoon bij u te dragen en
moet de mobiele Tesla-app actief zijn. Zo
kunt u de temperatuur in het interieur
proactief bewaken. Voor de veiligheid en
het comfort van alles en iedereen in uw
auto, dient u altijd voldoende
netwerkdekking te hebben om meldingen
te kunnen ontvangen en op tijd terug te
zijn bij de Model X wanneer de werking
van de climate control stopt. Op warme
dagen kan de temperatuur binnen enkele
minuten tot een gevaarlijke hoogte
stijgen. Climate control
174 Handleiding Model X
Page 176 of 277

Attentie: G
a na of het achterlaten van
huisdieren zonder toezicht wettelijk is
toegestaan in uw land. Attentie: Laa
t nooit een kind zonder
toezicht achter in uw auto.
Ventilatie
Richt de v
entilatieroosters omhoog, omlaag,
naar links of naar rechts om de luchtstroom in
de Model X te regelen. Opmerking: De buit
enste ventilatieroosters
kunnen ook op de zijruiten gericht worden om
deze te ontwasemen.
Int erieur
Page 177 of 277

• Het climate control-systeem werkt het
bes te als u de ruiten dichthoudt en ervoor
zorgt dat het rooster onder de voorruit
vrij is van bladeren, sneeuw e.d.
• In een vochtige omgeving kan de voorruit bij het inschakelen van de airconditioning
een beetje beslaan, dat is een normaal
verschijnsel.
• Als u de Model X parkeert, kan zich een klein plasje water onder de auto vormen.
Dit is een normaal verschijnsel. Overtollig
water afkomstig van het
ontvochtigingsproces wordt aan de
onderkant afgevoerd.
• Om de temperatuur in het interieur te verlagen bij warme weersomstandigheden
kan het zijn dat de aanjager blijft draaien
om het interieur te ventileren wanneer de
auto is geparkeerd. Dit gebeurt alleen
wanneer het batterijniveau hoger is dan
20%. Climate control
176 Handleiding Model X
Page 178 of 277

Kaarten en navigatie
Ov
erzicht
Het touchscreen toont altijd een kaart. Om de
kaart in een bepaalde richting te bewegen
versleept u deze met één vinger. Om de kaart
te draaien, draait u met twee vingers op de
kaart.
Om de stand van de kaart in te stellen, tikt u
op het pictogram in de rechterbovenhoek van
de kaart: Noord boven: het noorden is altijd
aan de bo
venkant. Rijrichting boven - De richting
w
aarin u rijdt wordt altijd aan de
bovenkant van het scherm
weergegeven. De kaart draait mee
als u van richting verandert. Dit
pictogram heeft een geïntegreerd
kompas dat de richting aangeeft
waarin u rijdt.
Opmerking: Bij navigatie biedt dit
pictogram u ook de mogelijkheid
om het routeoverzicht te laten
weergeven (zie Navigeren op
pagina 178).
Wanneer u de kaart roteert of verplaatst,
w
ordt uw huidige locatie niet meer
getraceerd. De melding "Tracking
uitgeschakeld" wordt kort weergegeven naast
het pictogram voor de oriëntatie van de kaart,
waarna het pictogram grijs wordt. Om
tracking weer in te schakelen, tikt u op het
pictogram voor de oriëntatie van de kaart om
Noord boven of Rijrichting boven te kiezen.
Tik op de + en - pictogrammen om de kaart in
en uit te zoomen op uw huidige of gekozen
bestemming. Als u in- en uitzoomt met behulp
van deze pictogrammen, blijft de tracking
ingeschakeld.
Tik op de volgende pictogrammen om de
kaartweergave in te stellen en toegang te
krijgen tot de navigatie-instellingen:
Opmerking: Deze pictogrammen verdwijnen
na enkele seconden wanneer ze niet in gebruik
zijn. Tik ergens op de kaart om ze opnieuw
weer te geven. Satellietbeelden weergeven/
v
erbergen (indien uitgerust met
premiumconnectiviteit). Verkeersinformatie weergeven/
v
erbergen (indien uitgerust met
premiumconnectiviteit). Groene
lijnen geven aan dat er geen
verkeer is, oranje lijnen geven aan
dat er sprake is van licht verkeer,
rode lijnen geven aan dat er sprake
is van middelzwaar verkeer en
paarse lijnen geven aan dat er
sprake is van zwaar verkeer. Om
ervoor te zorgen dat het verkeer op
een navigatieroute gemakkelijk kan
worden ge
Page 179 of 277

Het volume van de gesproken
na
vigatie-aanwijzingen verhogen of
verlagen door respectievelijk op -
of + te tikken. Als het volume
maximaal wordt verlaagd (naar
links), worden de gesproken
aanwijzingen uitgeschakeld. U kunt
de gesproken navigatie-
aanwijzingen ook tijdens een
actieve navigatieroute uitschakelen
door op het volumepictogram en
dan op de lijst met aanwijzingen te
tikken.
Pas de werking van het
navigatiesysteem aan door deze
instellingen te wijzigen (de
beschikbaarheid van de instellingen
varieert afhankelijk van de
marktregio en de
voertuigc on
Page 180 of 277

• Als opladen nodig is om uw bestemming
t e bereiken en Trip Planner is ingeschakeld
(en beschikbaar is in uw regio), omvat de
navigatieroute automatisch Supercharger-
stops (zie Trip Planner op pagina 181).
Het kan nodig zijn om op BEGIN RIT te
tikken om de navigatie te starten.
• Als u onvoldoende energie hebt om uw bestemming te bereiken en er geen
Supercharger op de route ligt, verschijnt
er een waarschuwing dat opladen nodig is
om uw bestemming te bereiken.
• Elke afslag wordt voorafgegaan door de afstand tot de manoeuvre.
• Om de onderzijde van de lijst te kunnen bekijken, is het wellicht nodig om de lijst
naar boven te slepen.
• Tik opnieuw op de bovenzijde van de lijst om deze te minimaliseren.
Tijdens de navigatie volgt de kaart uw locatie
en geeft deze het huidige deel van uw rit weer.
U kunt de volledige route op elk willekeurig
moment weergeven.
Als Navigeren met Autopilot (indien
beschikbaar in uw marktregio) is geactiveerd,
kunt u het inschakelen voor de navigatieroute
door te tikken op Navigeren met Autopilot in
de lijst met routeaanwijzingen. Navigeren met
Autopilot is een uitbreiding van
Stuurautomaat die automatisch van rijstrook
wisselt en de Model X automatisch op de
juiste afslagen stuurt wanneer er op
autowegen of autosnelwegen wordt
genavigeerd. Zie Navigeren met Autopilot op
pagina 134 voor meer details. Het pictogram voor het
r
outeoverzicht wordt weergegeven
wanneer een navigatieroute actief
is. Tik op elk willekeurig moment
op dit pictogram om een overzicht
van uw navigatieroute te bekijken,
of om de oriëntatie van de kaart te
wijzigen (zie Overzicht op pagina
177). Hierdoor wordt de kaart in- en
uitgezoomd om het huidige deel
van uw rit weer te geven. De
zwarte speld aan het einde van de
routelijn geeft uw bestemming aan. Navigatievolume uitschakelen/
inschak
elen.
Opmerking: U kunt het volume van
het navigatiesysteem ook
uitschakelen door op de scrolltoets
aan de linkerzijde van het stuur te
drukken terwijl
navigatieaanwijzingen worden
uitgesproken. Er kan ook een
speci